Hoe lees je de Bijbel?

INTERPRETATIE: hoe kijk jij aan tegen de Bijbel?

De Bijbel is een bijzonder boek. Dat vraagt om een bijzondere manier van lezen. Omdat het een boodschap van God de Vader is, heb je de juiste relatie nodig. Omdat het Gods Woord is, heb je de juiste houding nodig. Omdat het een boek is, heb je de juiste aanpak nodig.

De juiste relatie

Als je geen kind van God bent, heb je niet de behoefte om God als Vader te leren kennen en Jezus te volgen. Elke oprechte christen die God wel als Vader kent heeft Gods Geest in zich, die het inzicht, de wil en de kracht geeft om anders te leven (Ef. 1:13; 4:23; 4:30).

Mensen die Jezus volgen leven op een manier die er radicaal anders uitziet dan een wereld die God niet kent. Jezus is een sterke voorstander van liefde, eenheid en goede relaties en toch zei Hij eens, “Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard” (Mat. 10:34). Om werkelijk van invloed te zijn op een cultuur moeten volgelingen van Jezus ‘anders’ zijn – en soms zullen de mensen om ons heen daar niet blij mee zijn. Het Evangelie van God gaat regelmatig tegen de manier van denken en doen van culturen in. Dat is altijd zo geweest. Om anders te kunnen leven hebben we een levende relatie met de Heer Jezus nodig. We zullen dan meer en meer zoals God gaan denken. En wanneer je anders gaat denken, zal dat er ook voor zorgen dat je op een andere manier gaat leven (Rom. 12:2).

De juiste houding

Wij geloven dat onze Schepper, de levende God, door de Bijbel heen met gezag tot ons spreekt. We willen God dienen.

Mozes en de profeten in het Oude Testament spraken met gezag: ze gaven woorden door die door God waren geïnspireerd. De Heer Jezus en de apostelen in het Nieuwe Testament deden dat ook. Als we dit niet erkennen en aannemen, kunnen we de Bijbel lezen en interpreteren zoals we dat zelf willen. We raden je aan om elk woord in de Bijbel als een Woord van God te zien en het daarom ook gezag over je leven te geven. Het is goed om vanuit deze houding je Bijbel biddend te lezen (Lukas 24:45); met een open en nederige houding zoals de jonge Samuël, toen hij zei: “Spreek, Heer. Ik ben uw dienaar. Ik luister” (1 Sam. 3:9 BGT).

De juiste aanpak

De Bijbel is Gods Woord, maar net zoals met elk ander boek is het geschreven in de taal van mensen. Het gaat er niet om wat je voelt wanneer je iets leest, maar om wat de schrijver bedoeld heeft. Het is belangrijk om daar achter te komen. Dat noemen we exegese.

Om er achter te komen wat een tekst ons voor nu te zeggen heeft zijn er een paar logische ‘regeltjes’ die een lezer zullen helpen een tekst te interpreteren. Drie daarvan zijn:

1. Grammatica: Dit klinkt misschien saai, maar we moeten gewoon – zoals dat voor elk schrijfsel geldt waarin we ons willen verdiepen – lezen wat er in de tekst staat. Zo moeten we bijvoorbeeld aandacht geven aan de betekenissen van woorden; gaat het over een goed voorbeeld; is dit een bevel; voor wie is het bedoeld?

2. Context: Elke tekst in de Bijbel staat in een hoofdstuk en in een boek. Het onderwerp van de tekst maakt ook deel uit van wat God in de hele Bijbel te zeggen heeft. Bij sommige onderwerpen, zoals die van slavernij en de rol van vrouwen, zien we verandering tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Is dat ook zo in de definitie die de Bijbel geeft van een huwelijk en in Gods houding tegenover een seksuele relatie tussen twee mensen van gelijk geslacht?

3. Cultuur: Iedereen spreekt en schrijft binnen de cultuur waarin hij of zij leeft. Het kan niet anders. Mattheüs schrijft over penningen en niet over euro’s. Paulus moedigt gelovigen aan om elkaar met een ‘heilige kus’ te begroeten. We doen het tegenwoordig in Nederland misschien anders. Cultuur speelt een belangrijk rol in de Bijbel. Maar het is gevaarlijk om aan te nemen dat de richtlijnen en grenzen die de Bijbel geeft alleen maar zijn gegeven om beter te kunnen passen binnen een bepaalde historische cultuur. Dus dat de Bijbel zegt dat iets ‘verkeerd’ is omdat, die cultuur het ‘verkeerd’ vond. En wanneer die cultuur het later ‘goed’ vond – of je woont in een cultuur die het ‘goed’ vindt – het niet langer verkeerd zou zijn. Het gevaar is dat we op die manier de Bijbel kunnen laten zeggen wat elke cultuur graag wil horen.

Sommigen denken dat de Bijbel Gods Woord is omdat het woorden of gedachten van God bevat. Anderen geloven dat de Bijbel Gods Woord is, omdat het de levens beschrijft van mannen en vrouwen die van God hielden en met Hem probeerden te leven. Weer anderen denken dat iedereen op zijn eigen manier de Bijbel kan lezen, en dat elke persoonlijk interpretatie net zo waardevol is. Hoe kijk jij tegen de Bijbel aan? Of misschien belangrijker…

Wat zei de Heer Jezus over ‘de Schriften’?

De Heer Jezus nam elke woord van het Oude Testament als geïnspireerd door God. Hij zei tegen een groep religieuze mensen, “U dwaalt, omdat u de Schriften niet kent en ook niet de kracht van God” (Mat. 22:29). De Bijbel is een boodschap van God die we kunnen lezen en begrijpen. “En het is gemakkelijker dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat één tittel van de wet wegvalt” (Luk. 16:17). En over Zijn eigen woorden zei Hij, “En bedenk goed: De woorden die jullie mij horen zeggen, komen niet van mijzelf. Ze komen van de Vader die mij gestuurd heeft” (Joh. 14:24 BGT).

Wat zei de apostel Petrus over ‘de Schriften’?

Dat het ‘vast en zeker is’, dat het ons richting geeft als “een lamp die schijnt in een duistere plaats”, dat het “niet voortgebracht is door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken” (2 Petr. 1:19-21).

Wat zei de apostel Paulus over ‘de Schriften’?

“Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruik worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust” (2 Tim. 3:16-17 NBV). Voor Paulus was de door God geïnspireerde Schrift duidelijk genoeg om hem te kunnen gebruiken voor onderwijs en om dwalingen en fouten te kunnen bestrijden.